Ze heeft lang nagedacht over haar kledingkeuze: geen streepje, geen zwart. Een roze colletje, fris, vrolijk, neutraal. Dat komt het beste over op video, denkt ze. Bovendien voelt ze zich er comfortabel in. Terwijl ze plaatsneemt aan de eettafel, achter een stapeltje boeken, een bosje bloemen en een kopje koffie, probeer ik mijn telefoon zo goed mogelijk te positioneren op de keukentrolley die ik voor de gelegenheid naar de woonkamer heb gerold.
Vandaag neem ik het eerste filmpje op van Vertalers aan het woord, mijn Instagramserie over literair vertalen. De eerste die ik interview over het mooiste vak ter wereld is mijn vertaalmaatje Annet van der Heijden. Annet studeerde, net als ik, in 2019 af aan de Vertalersvakschool in Amsterdam. Samen vertaalden we de thriller Het beest van Carmen Mola (ook met onze zeer gewaardeerde klasgenoot Willem Hoogendoorn) en de roman Slechte gewoontes van Alana S. Portero.
Annet is begin zestig, ik ben halverwege de dertig, en we vullen elkaar fantastisch aan. Ik vaar blind op haar kennis van de Spaanse grammatica en van Zuid-Amerikaanse straattaal. Op mijn beurt ben ik net wat beter op de hoogte van hedendaags taalgebruik en moderne realia. Daarbij heb ik Annet aan het Facebooken en Instagrammen gekregen, met als kers op de taart haar deelname aan mijn Instagramreeks over literair vertalen.
In de weken die volgen ga ik bij nog zeven vertalers op de koffie in Amsterdam, Rotterdam, Utrecht, Amstelveen en Brussel. Ze delen verhalen over hun eerste stappen in de literaire vertaalwereld, hun ervaringen met uitgeverijen en veel leuke anekdotes. Een steeds terugkerend onderwerp is hoe literair vertalers in vredesnaam rondkomen, want dat is een van de grootste uitdagingen van ons vak.
Alle geïnterviewden hebben een deeltijdbaan naast het literair vertalen, maar, benadrukt Miriam Bunnik, die uit het Italiaans vertaalt met haar goede vriendin Mara Schepers: ‘Literair vertalen is echt werk. Het is belangrijk werk, het is creatief werk en het is niet zomaar een hobby.’ Hoe dankbaar de meeste vertalers ook zijn voor het met uitgevers onderhandelde minimumtarief van 7,8 cent per woord, een vetpot is het absoluut niet.
Vorige maand verscheen mijn vertaling van Linea nigra van de Mexicaanse schrijfster Jazmina Barrera. Dit essayistische zwangerschapsdagboek van 173 pagina’s telt ruim 34.000 woorden, wat betekent dat ik er van de uitgever een kleine € 2.500 voor kreeg. Het Letterenfonds verdubbelde dat bedrag met een Startersbeurs. Van februari tot en met oktober 2024 werkte ik deeltijds aan de vertaling van het boek. Zou je mijn vergoeding in uurtarief omzetten, dan snap je waarom ik er een baan naast nodig heb.
Om meer opdrachten binnen te halen en om de waardering voor het vak - en daarmee hopelijk de prijs per woord - verder op te vijzelen, helpt het als literair vertalers zichtbaarder zijn. Er zijn de afgelopen jaren veel initiatieven uit de grond gestampt die literair vertalers voor het voetlicht brengen. Denk hierbij aan evenementen als de Vertalersgeluktournee, YouTube-video’s van het Nederlands Letterenfonds met literair vertalers, Instagramaccounts zoals @deboekvertalers waarop vertaalde boeken worden geplaatst, een nawoord van de vertaler in een boek en online columns van literair vertalers.
Zelf studeerde ik van 2007-2010 Taal- en Letterkunde (Frans en Spaans) aan de Universiteit Antwerpen. Het was toentertijd niet in me opgekomen dat ik literair vertaler zou kunnen worden. Wanneer ik Christine Koopmann en Janne Van Beek in Vertalers een het woord hoor vertellen dat ze al tijdens hun studie gegrepen werden door het literair vertalen omdat ze tijdens een workshop geïnspireerd raakten, ben ik licht jaloers. De kans is groot dat als ik tijdens mijn studie al met literair vertalen in aanraking was gekomen, ik een master Literair vertalen was gaan doen. Pas toen ik in 2008 wanhopig probeerde te ontsnappen aan mijn baan als salesmanager bij een multinational, ontdekte ik de Vertalersvakschool en de rest is geschiedenis (of eigenlijk: het heden).
Iemand die haast per ongeluk literair vertaler is geworden, is Brenda Lelie, de enige vertaler Lets - Nederlands. Je hebt haar misschien voorbij zien komen in Nieuwsuur, als genomineerde van de Europese Literatuurprijs 2024 voor haar vertaling van Moedermelk van Nora Ikstena, in de podcast Vertaalstemmen van collega Ralph Aarnout of via haar Instagramaccount @letseliteratuur. Brenda is dus een fantastisch voorbeeld van een zichtbare vertaler. Ze promoot op die manier niet alleen het vak, maar ook de Letse taal en cultuur in Nederland.
Ook interessant zijn de verhalen van Fannah Palmer en Madelon Janse, beiden vertalers Engels, die met hun werk hopen bij te dragen aan meer inclusiviteit in de vertaalde literatuur én zichtbaarheid voor vertalers. Ze nemen onder andere deel aan panels, schrijven artikelen, vertalen voor festivals, zijn actief op sociale media en hebben websites waarop ze hun werk tentoonstellen.
Ik had mijn serie filmpjes graag nog uitgebreid, maar er moet ook brood op de plank. Voor de ontwikkeling van mijn serie ontving ik drie jaar geleden al een Van maker tot lezer-beurs van het Letterenfonds. Ik kreeg € 2.000, waarvan de helft is opgegaan aan de vergoeding voor de deelnemende vertalers en reiskosten. Met het uitdenken, filmen, monteren, inplannen en promoten van de serie ben ik minstens 200 uur bezig geweest, wat op een uurloon voor mijzelf neerkomt van zo’n € 5.
Een nieuwe boekvertaling is nog niet in zicht, maar Annet en ik storten ons enthousiast op nog onvertaalde literatuur en werken aan aanbevelende leesrapporten voor uitgeverijen van boeken van onder anderen Sara Barquinero en Elvira Lindo. Hopelijk kunnen we snel weer met een mooi project aan de slag, misschien wel dankzij onze zichtbaarheid. Tot die tijd vertellen we graag en altijd en overal over het mooiste vak ter wereld.
Alyssia Sebes, maart 2025
De serie Vertalers aan het woord is te zien op Alyssia’s Instagramaccount of YouTubekanaal: @alyssia.vertaalt
Website Alyssia