Vertalen voor de voedingsbranche: een uitdagende specialisatie

Vertalen voor de voedingsbranche blijkt uitdagende specialisatie

Al op de middelbare school was ik verliefd op de Franse taal, maar een talenstudie was geen optie. Begin jaren 80 was er veel werkeloosheid. Jongeren - vooral meisjes - werd daarom dringend geadviseerd om een technische opleiding te gaan volgen. Een ‘slimme meid’ was immers ‘op haar toekomst voorbereid’. Na twee jaar levensmiddelentechnologie aan Wageningen University (toen nog Landbouwuniversiteit), besloot ik mijn studie een jaar te onderbreken voor een verblijf in Parijs. Ik had geluk. Mijn au-pairfamilie was dol op de Franse en Italiaanse gastronomie. Ze reisden heel Parijs en omstreken af voor de beste ingrediënten, wijnen en patisserie.

Toen ik een paar jaar later graag Italiaans wilde leren, kon ik dit combineren met een half jaar stage bij een producent van pastamachines in Italië. Ook naast mijn werk als productontwikkelaar, marketeer, voedingsdeskundige en later consultant volgde ik allerlei taalcursussen. Pas tijdens mijn stage voor ITV Hogeschool voor Tolken en Vertalen besloot ik het roer om te gooien en vertaler te worden. Gespecialiseerd in teksten voor de voedingsbranche. Een combinatie van levensmiddelentechnologie, voedingsleer, gastronomie, wetgeving, marketing en vertalen. Hiervoor moest ik wel zelf het wiel uitvinden.

Transcreatie en wettelijk verplichte terminologie

Binnen de voedingsbranche heb ik veel te maken met commerciële, creatieve teksten. Deze kun je niet zomaar vertalen, maar moet je ‘transcreëren’. Alle consumententeksten voor levensmiddelen moeten echter wel voldoen aan Europese wetgeving. Deze EU-regels beperken de mogelijkheden voor creatieve teksten. Tegelijkertijd word je juist gedwongen om heel creatief te zijn. Een tekst moet inhoudelijk kloppen, aan alle wetgeving voldoen en ook nog aantrekkelijk klinken.

In de bronteksten die ik ontvang wordt niet altijd rekening gehouden met alle wettelijke eisen. Als ik een fout in een tekst zie, of als ik meer informatie over een product nodig heb voor de juiste vertaling, overleg ik dit met de klant. Gelukkig willen de meeste bedrijven mij wel een kijkje in de keuken geven als dit echt nodig is.

Commerciële en wettelijke benaming

Op de verpakking van levensmiddelen staat altijd een commerciële productnaam en meestal ook een wettelijke benaming. De commerciële naam mag een fancy woord zijn. Maar als deze onvoldoende informatie over het product geeft, is het verplicht om een wettelijke benaming toe te voegen. Op verpakkingen met meerdere talen wordt vaak gekozen voor een Engelse productnaam. Veel bedrijven gaan ervan uit dat iedereen wel Engels begrijpt. Helaas is dit niet het geval. Dan is het beter om de productnaam te vertalen. Maar een verpakking met een commerciële productnaam in vijf of zes talen ziet er niet altijd overzichtelijk en aantrekkelijk uit. En voor elke taal een andere verpakking maken is meestal te duur.

Soms is een productnaam in andere landen verboden. In Frankrijk mag je op een vegetarisch product bijvoorbeeld geen naam gebruiken die zou kunnen suggereren dat het voedingsmiddel vlees bevat. In Nederland is dit wel toegestaan. Als vertaler moet je dus - in overleg met de klant - voor elk merk en elke productlijn een andere oplossing bedenken.

Allergenen, additieven en claims

Ook voor alle andere onderdelen van een verpakkingstekst bestaat wetgeving. Zoals regels voor ingrediëntenlijsten. En voor 14 allergenen waarvoor relatief veel Europeanen allergisch zijn (buiten de EU kunnen dit andere allergenen zijn!). Bij het vertalen van deze allergenen moet je gebruik maken van de officiële EU-terminologie. Dit gaat echter vaak mis. Zo zijn ‘noten’ volgens diverse woordenboeken en vertaalmachines ‘noix’ of ‘noisettes’. Maar ‘noix’ zijn walnoten en ‘noisettes’ zijn hazelnoten. Een Fransman die allergisch is voor andere noten kan met deze termen ten onrechte denken dat hij het product kan eten. Met alle gevolgen van dien. Voor verpakkingen binnen de EU moet je ‘noten’ vertalen met ‘fruits à coque’. Omgekeerd zie ik overigens vaak dat dit Franse woord in het Nederlands wordt vertaald met ‘schaalvruchten’ in plaats van ‘noten’.

Deze wettelijke regels voor allergenen gelden ook voor websites, folders en sociale media. Schrijf je bijvoorbeeld een tekst over tarwe, dan gebruik je niet het woord ‘froment’ maar ‘blé’. Niet omdat ‘froment’ geen tarwe is, maar omdat tarwe een allergeen is en dus moet voldoen aan de terminologie van de EU.

Voedings- en gezondheidsclaims

Regelmatig krijg ik teksten vol superlatieven, omdat marketeers meestal niet op de hoogte zijn van levensmiddelenwetgeving, en hun collega’s van de kwaliteitsafdeling niet altijd raadplegen. Op producten zetten ze al gauw kreten als ‘vetarm’, ‘vezelrijk’, ‘boordevol vitamine C’ of ‘voor een goede weerstand’. Ook als hun producten niet voldoen aan de wettelijke eisen voor de betreffende voedings- en gezondheidsclaims. Voor je deze teksten kunt vertalen, moet je eerst weten welke claims de klant eigenlijk bedoelt en of deze wel gebruikt mogen worden. Wat betekent bijvoorbeeld ‘boordevol’?

Internationale verschillen in wetgeving

Nog ingewikkelder wordt het als landen verschillende wetgeving voor productkenmerken hebben. Hoe vertaal je bijvoorbeeld het Nederlandse woord ‘light room’ naar het Frans? De standaard Franse vertaling voor ‘room’ (niet te verwarren met ‘slagroom’) is ‘crème’. In Nederland moet ‘room’ minimaal 10% koemelkvet bevatten (‘slagroom’ minimaal 30%). In Frankrijk moet ‘crème’ minimaal 30% melkvet bevatten. Daarnaast moet je rekening houden met de Europese wetgeving voor de voedingsclaim ‘light’. Dit woord mag je alleen gebruiken als een product minimaal 30% minder vet (of suiker) bevat dan een vergelijkbaar product. Maar volgens de Franse wet bevat ‘crème légère’ minimaal 12% en minder dan 30% melkvet. Als je al deze Europese en nationale regels met elkaar combineert, blijkt een Franse ‘crème légère’ of ‘crème allégée’ (12 tot 21% melkvet) meer vet te kunnen bevatten dan een Nederlandse - niet light - ‘room’ (minimaal 10% koemelkvet).

Een leven lang leren

En natuurlijk verandert de wetgeving regelmatig. Zowel internationaal als nationaal. Hierover schrijf ik artikelen voor VMT, een vakblad voor de levensmiddelenindustrie. Zo blijft schrijven en vertalen voor de voedingsbranche een uitdagende specialisatie.

 

Marjan Boos is beëdigd vertaler Frans en levensmiddelentechnoloog. Daarnaast schrijft ze artikelen, onder andere over levensmiddelenwetgeving voor het vakblad VMT.