Stiekem 'vervlaams' ik met veel plezier, ik ben daar eerlijk in.

Even een website vervlaamsen

Sinds de vorige zomer ruil ik één dag per week mijn vertalerspetje in voor dat van ‘vervlaamser’. Met andere woorden: ik zorg ervoor dat de Belgische, Nederlandstalige versie van de website van mijn Nederlandse klant voor Vlamingen niet (te) Nederlands aanvoelt. Dat, met andere woorden, die Vlaamse klanten zich er meteen thuis voelen. En hoewel ik al een en ander wist van talige en culturele verschillen tussen België en Nederland, houdt dit werk toch veel meer in dan ik had gedacht.

Ik heb de CEO van het bedrijf vorig jaar leren kennen op de Vlaams-Nederlandse handelsdag. Dat is een netwerkdag waarop Vlaamse en Nederlandse ondernemers die graag met hun zaak de grens over willen kunnen kennismaken met elkaar en met allerlei organisaties die hen daarbij kunnen helpen. Sommige van die ondernemers hebben tot hun scha en schande al ondervonden dat dat niet zo eenvoudig is. En dat het verstandig is om eerst even je tenen in het water te steken om temperatuur en diepte van het water aan de andere kant van de grens te controleren voor je er voluit in duikt. Dat gold ook voor deze man.

Tijdens deze handelsdag was ik een van de weinige taalkundige specialisten onder de aanwezigen. Toen het tijdens een workshop over onderhandelen met respect voor elkaars culturele gewoontes ging over websites, zag ik mijn kans. Vanuit het publiek vertelde ik over mijn ervaring als vertaler en over die talige noord-zuidverschillen. De vraag of je een bedrijfswebsite moet aanpassen aan de Belgische of Nederlandse markt, of misschien zelfs twee aparte versies moet voorzien, hangt immers van veel factoren af. Om te beginnen de sector: je moet met veel meer verschillen rekening houden in een cultuurgevoelige sector als voeding dan bij bijvoorbeeld de IT-sector, die per definitief internationaal is. En dan is er natuurlijk ook de inhoud: een algemeen welkomstbericht is een heel ander verhaal dan een tekst met een hoop juridische verwijzingen.

Mijn verhaal intrigeerde onze CEO zodanig, dat hij meteen na afloop extra uitleg kwam vragen en we kaartjes uitwisselden. Want ja, dat bestaat nog, ondernemers met visitekaartjes. Vrijblijvende tip tussendoor: zet je eigen visitekaartjes nog niet meteen bij het oude papier. In ieder geval: van deze kennismaking kwam een afspraak op het bedrijf en de overeenkomst dat ik hun automatische mails, hun SEO-zoekwoorden, hun belangrijkste blogs en ten slotte de website zelf aan een grondig onderzoek zou onderwerpen. Het bedrijf is wel al enkele jaren actief in België, mét vestiging in Antwerpen en Belgische werknemers, maar de website zelf – een webwinkel gespecialiseerd in logistiek – is een kopie van de Nederlandse. En daar hadden ze al opmerkingen over gekregen.

Kolfje naar mijn hand, dacht ik. Terminologie-onderzoek, daar weet ik mijn weg wel in. En ook de cultuurverschillen haalde ik er snel uit (Whatsapp niet als eerste contactoptie! Voeg een pagina over de geschiedenis van het bedrijf toe!) Ik heb er immers een heel boek over geschreven. En de sector zelf is niet zo heel erg variatiegevoelig. Hier en daar een ‘kliko’ eruit gooien, een ‘vuilnisemmer’ vervangen door een ‘vuilbak’, dat zal wel opschieten.

En dat klopte in eerste instantie ook. Bij de mailings paste ik vooral de toon aan: iets minder voortvarend, een tikkeltje bedaarder. Voor de zoekwoorden gooide ik alle aangeleerde schroom voor afgekeurde spreektaalwoorden overboord en suggereerde ik ‘camionette’ en ‘remorque’. Stiekem met veel plezier, ik ben daar eerlijk in. Vlamingen zoeken nu eenmaal op die woorden als ze een bestelbus, respectievelijk een aanhangwagen nodig hebben (de Vlaming zoekt dan weer amper naar een ‘aanhanger’). Als je dan wil dat je website opduikt in de zoekresultaten, moet je die termen op de een of andere manier verwerken op je site. Google trekt zich namelijk niets aan van goed- of afkeurende woordenboeklabels. En de meeste logistiek medewerkers ook niet.

De pret begon pas echt toen ik de beschrijvingen van de categorieën aanpakte. Mijn klant legt het namelijk nogal graag uit. Eigenlijk is dat typisch Nederlands, dat uitleggerige. Maar ’t is goed voor de SEO en de meeste Vlamingen hebben daar ook geen probleem mee. Je leest bij elke categorie dus niet alleen welke producten hieronder vallen, maar ook wat je er allemaal mee kunt doen, inclusief stappenplannen en handleidingen, op welke manier de betreffende producten duurzaam en milieuvriendelijk zijn, hoe je de juiste versie kiest van de aangeboden pallets, containers, folies enz. en eventueel welke wettelijke bepalingen op nationaal en internationaal niveau van toepassing zijn.

Plots gaat het over heel wat meer dan hier en daar een woord aanpassen of wat uitleg toevoegen. Het heeft natuurlijk weinig zin om op een Belgische website een hele uitleg op te nemen over het Nederlandse verlofstelsel. Of over de boetes die je kunt krijgen als je zakelijke en persoonlijke kilometers niet netjes noteert, want in België doet dat er niet toe. En zo heb ik uiteindelijk heel wat uurtjes doorgebracht op websites die helemaal niets met taalvariatie te maken hebben.

Conclusie: als een bedrijf met heel zijn communicatieve hebben en houden de grens over wil, zal het moeten lokaliseren. Dat is vanzelfsprekend als er vertaald moet worden, maar dat wordt wel eens vergeten als de taal hetzelfde is. Of lijkt. Lokaliseren houdt immers veel meer in dan de taal aanpassen: het gaat over toon, over wetgeving, over diep ingesleten gewoontes, waarden en normen. Het gaat over respect voor en dienstverlening aan klanten. En natuurlijk ook over gevonden worden en klanten ervan overtuigen dat jij de beste leverancier bent en precies die producten of diensten aanbiedt waar de klant naar op zoek is. Over oog hebben voor en moeite doen voor je klanten. Hen zelf willen begrijpen en niet vinden dat zij jou maar moeten begrijpen.

En begrijpen dat België en Nederland nu eenmaal twee verschillende landen zijn. En dat samenwerken niet in de weg hoeft te zitten, want ondanks alle hobbels slagen deze buren daar al eeuwen in.

 

Meer over Miet Ooms en haar publicaties lees je hier: https://taalverhalen.be/