Het talig (her)scheppen van sfeer

De eerste vereiste van een boekvertaler…

Een van mijn stageopdrachten tijdens mijn hbo-vertaalopleiding was een literaire vertaling: ik zou de eerste tien pagina's van Hilary Mantels 'The Giant, O'Brien' gaan vertalen. Vol enthousiasme ging ik met de tekst aan de slag en verkeerde in de veronderstelling dat ik best wel een behoorlijke vertaling had afgeleverd… totdat ik de beoordeling ontving en bleek dat mijn stagebegeleider de vloer aangeveegd had met mijn vertaling. Want wat was het geval? Ik had de tekst vertaald zoals je een zakelijke tekst zou vertalen, en had daarmee de ietwat sprookjesachtige, Ierse sfeer volledig om zeep geholpen. Zo sprak een groep nogal lijpe boerenkinkels opeens een zakelijk en formeel soort Engels. Mijn voorzichtige/behoudende vertaalkeuzes bleken een enorm vervlakkend effect op de tekst gehad te hebben.

In de beoordeling stond het volgende: "een vertaler moet kleur durven kiezen – dit is een uitstekende oefening in het (d.m.v. creatief maar correct) talig (her)scheppen van sfeer, de eerste vereiste van een boekvertaler." Met name die laatste zin bleef bij mij hangen. Het talig (her)scheppen van sfeer… Ik begreep wel ongeveer wat ze bedoelde, maar hoe pak je dat dan aan? Over het onderwerp van mijn afstudeeronderzoek hoefde ik dan ook niet lang na te denken. Hieronder volgt een samenvatting.

Wat is 'sfeer' precies? En waarom is het zo belangrijk?

Het begrip 'sfeer' is natuurlijk vrij abstract en ongrijpbaar. Laten we daarom maar eens beginnen met het formuleren van een definitie. De sfeer van een verhaal of boek kan omschreven worden als 'de emoties of gevoelens die de auteur door middel van zijn verhaal bij de lezer opwekt'. Bij deze emoties kun je bijvoorbeeld denken aan woorden als gespannen, vrolijk, gedeprimeerd, opgewonden, angstig, boos, verdrietig, ontspannen, eenzaam en achterdochtig. Door het creëren van een bepaalde sfeer – dus door het opwekken van bepaalde emoties bij de lezer – zorgt een schrijver ervoor dat een verhaal levendig en fascinerend is, en dat de lezer betrokken blijft bij het verhaal. Elisabeth George zegt hierover in 'Wie schrijft…': "[..] emotie en betrokkenheid, dat is alles waar het om draait. Er is niemand op de hele wereld die een verhaal blijft lezen zonder tot op zekere hoogte emotie en betrokkenheid te voelen… tenzij het hem natuurlijk is opgedragen door zijn leraar Engels."

Sfeerbepalende elementen

Hans Ulrich Gumbrecht schrijft in zijn boek 'Stimmungen lesen': "Ausnahmslos alle Konstitutionsebenen von Texten können an der Produktion von Stimmungen beteiligt sein […]." Hij stelt dus dat álle elementen van een tekst ingezet kunnen worden om emoties bij de lezer op te wekken. Toch zijn er wel degelijk enkele elementen aan te wijzen die extra geschikt zijn (en dus vaker door schrijvers gebruikt worden) om een bepaalde sfeer te creëren. Hierbij kun je bijvoorbeeld denken aan het prospectief aspect, de setting, de connotatie van woorden, de dialoog, het tempo van het verhaal en het ritme van de tekst, het perspectief en de zogenaamde 'open plaatsen'.

Sommige van deze aspecten zullen automatisch door de vertaler overgenomen worden (zoals het prospectief aspect, de setting, het verteltempo en het perspectief). Voor de overige aspecten is echter bewuste aandacht van de vertaler nodig (dus voor de connotatie, de dialoog, het ritme en – opvallend genoeg – de open plaatsen).

De woordkeus van de schrijver is heel nauw met de sfeer verbonden. Schrijvers kiezen hun woorden heel zorgvuldig, waarbij ze vooral goed nadenken over de connotatie van een woord (de associaties die een woord bij de lezer oproept). Ze kiezen vervolgens díe woorden die bij de lezer de gewenste reactie losmaken.

Een volgende sfeermaker is de dialoog. De manier waarop personages praten zegt veel over hun persoonlijkheid, hun afkomst, hun karakter en hun emotionele toestand. Elk personage heeft een eigen stemgeluid, een herkenbare manier van praten (of denken). Hiervoor maakt de auteur (onder meer) bewuste keuzes qua register, dialect en sociolect.

Het ritme van zinnen heeft eveneens een grote invloed op de sfeer van het verhaal. In spannende scènes worden vaak kortere zinnen gebruikt, die alles sneller laten gaan. Schrijvers passen het ritme van de zinnen (evenals de eenvoud of de complexiteit van de zinsbouw) aan aan de emotie die ze proberen over te brengen. Wanneer sommige prozateksten hardop voorgelezen worden, valt op dat haast maar op één manier kan, dat er een bepaald ritme in zit, bijna vergelijkbaar met poëzie.

Ten slotte wil ik de aandacht vestigen op de zogenaamde 'open plek'. De open plek is een vreemde eend in de bijt van sfeerbepalende elementen, want bij dit begrip gaat het er juist om wat de schrijver niet in zijn tekst vermeldt. Door bepaalde dingen (gebeurtenissen, beschrijvingen, etc.) met opzet niet te vermelden, moet de lezer zelf het een en ander invullen en conclusies gaan trekken. De interpretatie door de lezer zorgt er bijvoorbeeld voor dat hij een bepaalde spanning gaat voelen (een dreigend voorgevoel), verontwaardiging (omdat niet duidelijk is waarom een bepaald personage op een bepaalde manier handelt) of een verlangen (omdat de lezer denkt te weten wat personages voor elkaar voelen).

Sfeeranalyse en je vertaalstrategie

Het is onmogelijk om bij het maken van een vertaling op elk gebied volledige equivalentie te bereiken. Als vertaler zul je dus moeten beslissen aan welke elementen je bij het vertalen voorrang geeft. De meeste schrijvers maken (bewust of onbewust) meer gebruik van het ene element dan van het andere. Voor het bepalen van je vertaalstrategie zul je dus moeten moeten bepalen wat de belangrijkste manier is waarop de schrijver de sfeer heeft gecreëerd en welk(e) element(en) bij het vertalen dus voorrang moet(en) krijgen. Zit hem dat in de manier waarop de personages spreken? In de beschrijving van de omgeving? In het ritme van de zinnen? In de connotatie van de woorden die gebruikt zijn?

Praktische tips voor boekvertalers

Dit is natuurlijk allemaal heel leuk en aardig, maar wat kun je hier in de praktijk nu mee? Daarom volgen hier ten slotte een aantal praktische tips:

  • Als je je bij het vertalen van een boek steeds bewust bent van het belang van de door de schrijver gecreëerde sfeer en je bewust probeert die in je vertaling te 'herscheppen', dan is dat al een enorme winst!
  • Analyseer, voordat je met vertalen begint, de sfeer van het verhaal om op basis daarvan je prioriteiten (je vertaalstrategie) te kunnen bepalen. Hierbij kan het heel nuttig zijn om de tekst hardop voor te lezen (of zelfs overdreven theatraal voor te dragen). Probeer het maar eens! Zo worden het ritme van de tekst en de accenten als het ware uitvergroot en wordt het duidelijker welke sfeer de schrijver heeft willen scheppen en wat de belangrijkste sfeerbepalende elementen zijn die de schrijver daarvoor heeft gebruikt.
  • Wanneer je voor je ontspanning een boek leest, probeer dan eens alert te zijn op je eigen reactie op de tekst. Wanneer een fragment een sterke emotionele reactie oproept, ga dan eens na wat deze reactie getriggerd heeft. Hoe heeft de schrijver dat voor elkaar gekregen? Wanneer je hier aantekeningen van maakt, kan dit je inzichten opleveren die je vervolgens tijdens het vertalen van fictie weer in kunt zetten.
  • De connotatie van (met name) bijwoorden, bijvoeglijk naamwoorden en werkwoorden is van grote invloed op de sfeer van de tekst. Volg daarbij dus niet klakkeloos je eerste ingeving, maar gebruik (eventueel etymologische) woordenboeken en synoniemenlijsten om het passendste equivalent te vinden.
  • Verder is het belangrijk dat je het ritme van de zinnen in de brontekst zo veel mogelijk probeert te handhaven (let er bijvoorbeeld op dat je zinnen niet ongemerkt veel langer worden).
  • Maak wat de schrijver impliciet heeft gehouden niet expliciet. Let er dus op dat je tijdens het vertalen niet per ongeluk 'lege plaatsen' invult.

 

Wil je meer weten over het vertalen van sfeer, dan kun je mijn volledige scriptie over dit onderwerp aanvragen via www.corinevanoord.nl/scriptie

 

Corine van Oord (1978). Van jongs af aan ben ik geïnteresseerd geweest in taal. Als kleuter verwonderde ik me al over de tekst die in verschillende talen op de tube tandpasta stond. Want welk woord betekende nu precies wát? Op het vwo deed ik eindexamen in Nederlands, Engels, Duits en Frans en in de economische vakken. Deze lijn trok ik één op één door toen ik International Business and Languages ging studeren. Na mijn afstuderen heb ik jarenlang in diverse functies bij een bank gewerkt. Uiteindelijk begon mijn talenknobbel echter dusdanig te kriebelen, dat ik de hbo-opleiding Vertaler Engels ben gaan volgen. Inmiddels heb ik dat diploma op zak, en ben ik - naast een parttime dienstverband in de foodbranche - werkzaam als freelance vertaler Engels.