Vertalen wat de pot schaft

Gisteren werkte ik aan een proefleesopdracht. Een menukaart voor een Amsterdamse cateraar die het Nederlands niet machtig is en toen maar besloot om het geheel dan maar door Google Translate te halen. Gelukkig wist deze cateraar dat het toch handiger zou zijn om een vertaler in te schakelen en dat is maar goed ook, anders hadden zij ‘taaie focaccia’, ‘koud brouwsel koffie’ en ‘parmigiana met hoopjes parmezaan’ op het Nederlandstalige menu gezet.

Ik zie dit type opdrachten graag verschijnen in mijn inbox en ben dol op culinaire teksten. Loopbaancoaches vragen vaak wat je als kind urenlang kon doen zonder je te vervelen en wat dus een insteek kan zijn in de zoektocht naar ander werk of een nieuwe opleiding.  Ik weet precies wat ik leuk vond toen ik zeven was. Ik zat naast het boekenrek van mijn ouders en bladerde eindeloos door kookboeken.

 

Het idee dat ik ‘als ik groot was’ ook uit die boeken zou mogen koken en eigenhandig het gasfornuis mocht bedienen, was magisch. De boeken stonden vol onbekende termen die me intrigeerden. Wat waren tamarindes, timbaaltjes of truffels? Ik heb als kind in een restaurant ooit iets besteld met ‘spekdobbelsteentjes’ en was bijzonder teleurgesteld dat de kok niet eens de moeite had gedaan om de spekjes echt op dobbelsteentjes te laten lijken. Er zaten niet eens ogen op!

Ondanks deze desillusie op jonge leeftijd ging de fascinatie al snel verder dan de Allerhande en het boekenrek thuis. Mijn ouders hadden hun vaste recepten en experimenteerden weinig in de keuken. Ik ben daarom al op jonge leeftijd zelf gaan koken uit die boeken en wilde een vrouwelijke Willy Wonka worden maar merkte op de studie Levensmiddelentechnologie in Wageningen meteen dat ik me niet op mijn plek voelde in een labjas. Toen ben ik Frans en Portugees gaan studeren maar de passie voor koken bleef.  Mijn eerste essay voor Portugese cultuur ging over de geschiedenis van de bacalhau en mijn bachelorscriptie in 2013 ging over receptvertaling. Ik mocht producten proeven voor een panel van een krant, ging bij bakkerijen, restaurants en eetcafés werken en organiseerde de vrijwilligerscatering voor een filmfestival.

In een kookboek komt veel samen. Lay-out, fotografie, gebruiksgemak. De teksten moeten corresponderen met de foto’s. Ingrediënten zijn niet in elk land even makkelijk te verkrijgen en bovendien, zelfs als de ingrediënten er wel zijn, dan valt de smaak in de praktijk vaak tegen. De eenzame, stijve, kaarsrechte Nederlandse supermarktchorizo heeft weinig weg van zijn dubbelgebogen Portugese broeders die gezamenlijk in een Portugees gangpad bungelen.

De taal van een recept is een taal die aanzet tot actie. Een beschrijving van een gerecht of smaakcombinatie kan poëtisch zijn, maar het doel van het opschrijven van een recept is toch bijna altijd dat mensen het ook zelf gaan koken. Deze combinatie van wervende tekst (ga dit maken, want het is heerlijk) en de technische instructie maakt dat ik recepten zo leuk vind om te lezen en te vertalen. Dit wil niet zeggen dat alle kookboeken interessant zijn. Voor een gesponsord boekje met margarinerecepten of een in allerijl bij elkaar geraapt cocktailboekje, loop ik niet zo snel warm.

In kookboeken wemelt het van ‘valse vrienden’. Zelf kook en bak ik vaak uit Franse boeken. Daar is al best vaak iets mis gegaan. Zo duurde het een paar jaar tot ik erachter kwam dat sucre en poudre geen poedersuiker is en heb ik wel eens een cake verpest door er twee Nederlandse soeplepels aan olie doorheen te doen in plaats van deux cuillères à soupe.

En met die soeplepel is het niet afgelopen zodra je de grens met België overgaat. Toen ik als student in Antwerpen in restaurantkeukens werkte, heb ik een chef erg glazig aangestaard toen hij achtereenvolgens om een soeploucheke (soeplepel), koffiekoeken (croissantjes en andere viennoiserie) en pipetjes (spuitflesjes) vroeg. Ik had best een tolk Belgisch Nederlands > Nederlands Nederlands kunnen gebruiken tijdens die eerste dagen.

De grootste talige blunder op het culinaire vlak die ik op mijn naam mag zetten vond dan ook over de grens plaats: de eerste keer dat ik een bruidstaart moest portioneren op een huwelijksreceptie. Ik had nooit eerder een bruidstaart gesneden en ik vroeg de chef of ik er bij voorbaat iets over moest weten. Neen, er was niets dat ik hem kon vragen, ik wist immers toch wel ‘hoe ik een taart moest snijden’. Toen ik bij gedimd licht in de feestzaal stond met de drielaagse taart nadat bruid en bruidegom hun fotomoment hadden gehad, begon het snijden voor honderd gasten en merkte ik dat de bodem nogal ‘crunchy’ was. Ik serveerde de eerste stukken uit. Vrijwel meteen kwam er een bruiloftsgast op me af die zei: ‘awel, pas op, dat is Isomo’. Ik dacht aan isomalt en knikte. De gast bleef mij verbaasd aankijken en toen zag ik opeens ook overal de witte bolletjes piepschuim, op mijn patisseriemes, op de schoteltjes, op de snijplank. De taartlagen waren opgebouwd op ronde plateaus van piepschuim, ook wel Isomo genoemd in Vlaanderen. De chef vond deze actie zeker niet plezant.

Als een culinaire tekst goed geschreven is, dan hoef ik het bijbehorende gerecht bijna niet meer te proeven. Neem bijvoorbeeld het boek ‘De smaakbijbel’ van Niki Segnit waarin de schrijfster 372 pagina’s lang smaakcombinaties van twee ingrediënten beschrijft. Door te lezen kan je de combinaties bijna proeven. Door dit boek weet ik nu dat de combinatie kip en avocado een goede, gezonde combinatie is, maar dat het wel wat slap aandoet en doet denken aan deugdzame joggende paartjes in het park en dat nootmuskaat en avocado samen het beleefdste moederskindje in een Javier Bardem kunnen veranderen. Toch handig om te weten.

De persoon die ervoor heeft gezorgd dat het Engelse origineel van dit boek en talloze andere kookboeken naar het Nederlands vertaald werden, heet Jacques Meerman en nu wil het toeval dat Jacques de training culinair vertalen geeft bij KTV Kennisnet. Met mijn keukenervaring en passie voor kookboeken wist ik dan ook niet hoe snel ik mij moest inschrijven voor de dagtraining Culinair Vertalen.

De training voldeed aan mijn hooggespannen verwachtingen. De dag was volledig volgepland en vloog voorbij. Jacques legde uit hoe hij recepten benadert, vanuit welke talen hij vertaalt en door welke productiefases een kookboek gaat voordat het gereed is voor publicatie.

Verder bespraken we een korte vertaalopdracht die we thuis hadden voorbereid en deden als groep ook wat snelle vertaling van het blad om onze receptvertaalreflexen te testen. Wat een feest! Ook legde Jacques uit hoe geïllustreerde en kleurrijke edities op duur papier tot stand komen en keken we even met hem mee in InDesign.

Ik ga hier niet de inhoud van de cursus precies herhalen, dat zou flauw zijn. Maar wat ik wel móet benadrukken is hoe ik van deze cursus heb genoten en dat ik hem aanraad. Jacques heeft jaren aan ervaring, heerlijke anekdotes (zowel letterlijk als figuurlijk) en neemt je mee in deze smakelijke cursus.

Als er ooit een vervolgcursus komt, dan ben ik de eerste die zich inschrijft.

Natascha Rutgers

Natascha (1990) studeerde Portugees aan de Universiteit van Utrecht en volgde een master tolken Frans-Portugees aan de Universiteit Antwerpen. De drie pijlers in haar werk zijn hospitality, taal en voeding.